Skip to content

Kerst editie van Pilby.

In 2018 speelden we de eerste keer Canasta. 29 september was het. Het was nog in het begin van onze relatie. Het kaartspel, dat we ook personaliseerde en wel meer dan 200 keer gespeeld hebben, gaf ons veel plezier. In een ideale wereld, zo leek het wel, zou iedereen dit spel kunnen spelen en zou er altijd verbinding zijn. 

In een ideale wereld zou er altijd verbinding zijn.

 We gaven de spelletjes namen en hielden ook de statistieken bij. Dat vonden we iets van ons ‘ons dingetje.’ De meest random namen passeerden: After a productive day-Canasta? Gewoon omdat het kan-Canasta? You drive me crazy-Canasta? Word dit de gelijkmaker-Canasta? En ook wel de: Net toen we dachten nooit meer Canasta te spelen-Canasta? Op 24/12/2018 X-mas-Canasta. Vanaf dan heb ik geen records van Kerstmis-canasta.  Eén keer was er een crisis, een andere keer waren we simpelweg in verschillende landen. ‘Dan niet rond de familietafel?’, hoor ik jullie misschien vragen. Eerlijk? Voor ons beiden was het contact met familie moeilijk. Trauma, pijnlijke herinneringen, keuzes uit het verleden die gemaakt hebben dat de aanwezigheid van familie in ons leven eerder een rariteit was en alleszins geen evidentie.  Op den duur werd het ook wel een overtuiging: kerst, dat is een dag zoals een ander. We hoeven helemaal geen familie erbij, joh… Doch… 

 De liefde is er nog steeds, maar soms moet je een beslissing maken

die je hart breekt, maar elkaar vrede brengt.’

Kerst… het zou een feest zijn die om vrede draait. Een hartverwarmend samenkomen om het leven te vieren. Nieuw leven, onschuldig. Een leven van verbinding, liefde. In mijn relatie was de verbinding erin golven. Soms was de verbinding ver te zoeken.  Kaarten bleven we altijd doen. Het was dikwijls een manier om terug dichter bij elkaar te komen als we uit verbinding waren geweest. Dan konden we lachen, relativeren, het ook goed maken, excuses aanbieden, reflectie zoeken en zien dat het niet gaat om winnen of verliezen of over gelijk halen.  

 Een stukje uit mijn dagboek van maart 2020. Over hoe een uit-verbinding ook weer terug verbinding werd: 

 “In deze tijd vind ik M terug. We slagen erin alles in perspectief te zetten, naar elkaar te kijken en naar onszelf te kijken. We relativeren en vergeven. Het is mooi en hartverwarmend om M’s gevoelens te horen en de mijne in emotionele veiligheid te kunnen uitspreken (niet meer in de BPD splitting modus). Hij legt uit hoe het dan werkt: Hoe hij dan precies een film ziet afgespeeld worden waar hij geen controle op geeft. Hij wil tegen mij dikwijls andere dingen zeggen (en doen) dan hetgeen er op dat moment uitkomt (wat niet helpt en onhandig, giftig en vaak ook verbaal agressief is), maar toch overstroomt het wel. Dat moet ongelofelijk verscheurend zijn. Ik kan het hebben over mijn gevoel van rechtvaardigheid en waarheid, machteloosheid in dergelijke situaties en wat de pijn mij leert over mijn eigen behoeften. Blij dat we mekaar dit kunnen zeggen.” 

Ik durf erop te wedden dat we toen zeker, of alleszins de dag erna, een spelletje kaart hebben gespeeld. En zo fanatiek als we ook weer waren. De statistieken van wie er gewonnen had schaamteloos hebben genoteerd… Ik moet lachen als ik eraan denk.  

 Ik vraag me de laatste tijd af: onze relatie, was die voorwaardelijk?

 Ik vraag me de laatste tijd af: onze relatie, was die voorwaardelijk, niet in goede en slechte tijden, want dan ben je er toch voor elkaar? Komt elke relatie niet met verwachtingen, een balans zoeken van geven en nemen? Voelde onze relatie niet heel rijk aan? En hoe kwam het dan toch dat we zo vaak verscheurd werden door niet-verbinding? Een niet verbinden met de ander, een niet verbinden met mezelf…?  

 Op 25 november was ik als bezoeker van de Publieksdag van Stichting Borderline in Amersfoort. Lotgenoten en naasten deelden. Een blik van buitenaf en van binnenuit. Ik zag en hoorde veel erkenning onder elkaar, veel hartverwarmend luisteren, ondersteuning, familie en naasten die elkaar een warm hart toedragen, ondanks pijn, ondanks hoe zwaar en moeilijk het samenleven met een persoon met BPD ook is, Maar die het lef hebben om te zeggen: ‘Hé, ik ben er voor je.’  Het maakte me emotioneel, omdat ik de moeilijke tijden als een herinnering zo nog voelde alsof het vandaag was, recht naar mijn hart. Mijn relatie is niet meer. Ik sprak met een aantal mensen en het deed ontzettend deugd. Ook ik voelde me gezien en gehoord.  Wederzijds begrip, verbinding. 

Ik denk aan mijn ex-partner of hij na onze definitieve breuk nog iemand heeft of kan ontmoeten met wie hij kan ervaren dat er onvoorwaardelijke liefde is.

Ik denk aan mijn ex-partner of hij na onze definitieve breuk nog iemand heeft of kan ontmoeten met wie hij kan ervaren dat er onvoorwaardelijke liefde is. Die na het niet-verbinden ook terug in verbinding kan keren en dat alles dan oké is. Ik ben het niet (meer) en dat maakt mij eerlijk gezegd verdrietig. Tegelijk ook wat opgelucht, wat een bizar gevoel is nog steeds. Ik denk aan hem, mijn schuldgevoel nog niet helemaal afgeschud, en peins: ‘De liefde is er nog steeds, maar soms moet je een beslissing maken die je hart breekt, maar elkaar vrede brengt.’ En laat dat nu ook nog een boodschap van kerst zijn. Ik probeer me eraan op te trekken. 

 Misschien is mijn vredesboodschap in deze nieuwsbrief wel de volgende: ook al maak je er geen groot feest van met kerst, of ben je er voor elkaar als een gewone dag, de verbinding elke keer opnieuw zoeken, dat is vermoedelijk waar kerst om gaat. Het nieuw leven, elke keer opnieuw, vinden en vieren. In gedachte zend ik deze boodschap door:  

Fijn eindejaar. -x- 

 Ik maakte in het verleden tekeningen op basis van foto’s uit het verleden en die mijn levensverhaal uitbeeldt.

Deze tekening vond ik hier wel passen. 

Tot in een volgende nieuwsbrief. 

Lieve groet,  Pilby