Skip to content

Kabinet: meer grip op eigen problematiek verkort wachtlijsten in de ggz

Uit het Financieel Dagblad van 13 februari 2023.

In het kort

  • Het kabinet zoekt naar manieren om de wachtlijsten in de ggz in te korten.
  • Niet alle hulpvragen vergen medisch ingrijpen.
  • Mensen moeten vaardigheden aangereikt krijgen om grip te krijgen op hun leven.
  • Daar is vergaande samenwerking tussen ggz, huisartsen en gemeente voor nodig.

‘Als je veel contacten hebt, dan gaat het sowieso beter met je,’ leest Conny Helder voor. De minister voor langdurige zorg is aangeschoven bij een bordspelletje in een Deventer buurtcentrum en mag meteen een kaart trekken.

Wat vindt zij van die stelling, wil de spelbegeleider weten. Daarna springen haar medespelers op de vraag in. Sociale contacten zijn belangrijk, luidt de consensus, maar belangrijker is dat je vrienden hebt met wie je open kunt zijn, ook als het slecht gaat.

Zij spreken uit ervaring, zoveel is duidelijk. Het spelbord waar het groepje zich deze maandagmiddag over buigt is dan ook geen gewoon gezelschapsspelletje, evenmin als het centrum een doorsnee buurtfunctie heeft.

De Stichting Vriendendiensten in Deventer is een zogeheten ‘zelfregie- en herstelorganisatie’ waar mensen met mentale problemen steun vinden. Vier dagen in de week komen er zo’n 80 á honderd mensen over de vloer, op zoek naar een praatje of groepsactiviteit, hulp bij huur- of andere financiële problemen of om een laagdrempelige ‘herstelcursus’ te volgen die hen de vaardigheden bijbrengt om weerbaarder te worden en weer meer grip te krijgen op hun leven.

Puzzel

Het centrum reikt één van de stukjes aan in een gecompliceerde puzzel die Helder moet zien te leggen om de problemen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) het hoofd te bieden. De uitdagingen zijn welbekend: in de tien jaar tot 2021 is de vraag naar psychische hulp met meer dan de helft gegroeid, terwijl de hulpverlening niet evenredig mee groeide.

Met als gevolg gigantisch lange wachtlijsten. Halverwege vorig jaar wachtten 80.000 mensen op een intakegesprek of behandeling, van wie meer dan de helft (52%) langer dan de zogeheten treeknorm van 14 weken. Tel daarbij op de 7100 vacatures die de sector kent (67 per 1000 banen) en het is duidelijk dat er iets moet gebeuren.

Het antwoord ligt niet noodzakelijkerwijs in meer zorg maar wel in een andere aanpak, klinkt het vanuit de GGZ en aanverwante hulpsectoren. De grotere instroom in de ggz wijten hulpverleners deels aan het feit dat mensen veel meer dan vroeger op zichzelf zijn aangewezen in een steeds complexere maatschappij met meer prestatiedruk.

Maar ook de toenemende medicalisering speelt een rol, noteert het Trimbos Instituut voor mentale gezondheid in een onlangs verschenen onderzoek. Veel problemen ontstaan in de samenleving, worden steeds erger en moeten vervolgens in de ggz op individueel niveau worden gerepareerd met medisch ingrijpen, luidt de kritiek.

Laagdrempelig

In Deventer probeert de Stichting Vriendendiensten het tij te keren door laagdrempelige hulp te bieden en onderlinge contacten aan te moedigen. Mensen met (dreigende) psychische problemen of die bang zijn voor terugval kunnen zonder indicatie terecht en worden zo sneller geholpen.

Aan tafel bij Helder zitten onder meer een ex-verslaafde, een herstellende van een burn-out, een vrouw die met depressieve klachten kampt en een ander die aan een angststoornis lijdt. Aan de hand van de stellingen wisselen zij ervaringen uit en delen tips. De sfeer is open, niet-oordelend, vriendelijk.

‘Mensen hier zijn geen patiënt en geen cliënt; ze zijn gewoon mens,’ verklaart directeur Lori van Egmond de aanpak. ‘Verder verwachten wij van iedereen dat ze niet alleen komen halen maar ook iets brengen. Al met al staan we jaarlijks zo’n zeshonderd mensen bij.’

Veel bezoekers staan op de wachtlijst voor de ggz maar komen door de capaciteitstekorten niet aan de beurt. Bij de Stichting Vriendendiensten kunnen zij alvast beginnen te werken aan herstel, is de gedachte. Daarbij krijgen zij hulp van ervaringsdeskundigen: gediplomeerde lotgenoten die weten hoe het voelt en waar je moet zijn.

Preventie

Maar ook probeert de Stichting Vriendendiensten te voorkomen dat het zover komt: door tijdig een luisterend oor te bieden en mensen bij te staan die eenzaam zijn, die met schuld-, relatie- of woonproblemen kampen en het gevoel hebben niet meer mee maatschappelijk mee te kunnen doen.

Financieel wordt de stichting onder meer bijgestaan door de gemeente Deventer. ‘Veel psychische klachten vinden hun oorsprong in sociaal-maatschappelijke problemen’, legt gemeentelijke programmamanager Pieter Folkeringa uit. ‘Daarom investeert Deventer in buurthuizen en organisaties zoals de Stichting Vriendendiensten: investeren aan de voorkant betekent veel minder problemen aan de achterkant.’

Achterliggend idee is om problemen op te lossen aan de hand van waar ze zijn ontstaan. Wie schulden heeft en daardoor in een depressie raakt, heeft aan het eind van zijn behandeling immers meer kans op terugval als hij nog altijd geen zicht heeft hoe daarmee om te gaan.

Ecosysteem

Met een geïntegreerde aanpak probeert Deventer dan ook mensen te ondersteunen om hun leven weer op de rit te krijgen. Daarin werken gemeente, Stichting Vriendendiensten, ggz-aanbieder Dimence, huisartsen en zorgverzekeraar samen. Sinds pakweg een jaar is het initiatief aangesloten bij het landelijk ‘ecosysteem mentale gezondheid (GEM)’ en krijgt het subsidie vanuit zorgvernieuwer Zonmw.

Zulke samenwerkingsverbanden zijn cruciaal om de nodige veranderingen door te voeren in de zorg, zegt Helder. ‘In het integraal zorgakkoord (IZA) hebben we afgesproken dat we door het hele land dit soort laagdrempelige ondersteuning op maat aan mensen gaan bieden.’

Om dat te faciliteren maakt het IZA extra geld vrij onder het kopje wachtlijstenaanpak en is er ook meer geld uitgetrokken voor gemeenten (het sociaal domein). Helder: ‘Daarnaast hebben we ook nog geld vrijgemaakt voor het opstarten van dit soort projecten. We moeten alleen oppassen dat we niet project op project doen, maar dat zulke projecten echt initiatieven zijn die een vaste plek in het aanbod krijgen en daarna in de normale bekostiging worden voortgezet.’

En daar wringt de schoen, volgens Trimbos. Er zijn veel proeftuinen maar er is nog weinig opschaling. Sterker nog, de noodzaak tot preventie en meer nadruk op het sociale domein is al twintig jaar geleden geïdentificeerd maar de projecten die toen zijn ontplooid hebben de vraagexplosie niet kunnen keren.

Toch vindt het instituut pessimisme misplaatst. ‘Er zijn juist veel hoopgevende initiatieven. Het gaat nu om én-én-én: vernieuwing bínnen de ggz, buiten de ggz én de stimulering van de onderlinge samenhang daartussen.’