Skip to content

Negen jaar geleden heb ik gelukkig mijn laatste heftige crash gehad. Voor het eerst in mijn leven kreeg ik te maken met een psychose. Deze was zo ontwrichtend dat ik ter plekke moest stoppen met wat ik lief had. Het was net alsof de tegeltjes aan de wand in mijn brein kapot waren geslagen. Het lukte maar niet om dat muurtje te herstellen. Ik kon 2 jaar lang niet de juiste tegeltjes vinden. Ze waren uit de handel genomen.

Ik weet dat ik die psychose aan mijzelf te danken heb. Ik heb het veel te ver laten komen. Maar ja, dat is makkelijk praten achteraf. Ik had zoveel vrijwilligerswerk naar me toe getrokken, dat ik daar uiteindelijk onder bezweek. Ik durfde in al die jaren erna geen vrijwilligerswerk meer te beginnen. Ik was veel te bang dat het mij snel ‘te veel’ zou worden en dat ik weer een terugval zou krijgen. In al die jaren ben ik wel mijn column blijven schrijven, die column is mijn identiteit. Ik kan elk onderwerp aansnijden wat ik wil en ik verwerk er ook heel veel leed mee. Daarbij hoop ik er een ander ermee te kunnen raken, dat je niet de enige bent met shit in je leven. Maar ik was er ook heel erg trots op, dat ik dit nog voor elkaar kon krijgen, terwijl mijn bestaansrecht in een diepe kloof gedonderd was.

Zo heb ik 5 jaar lang rondgedobberd, voordat ik weer onrustig werd. De wil om weer een nieuwe weg in te willen slaan werd groter en groter. Ik durfde het eigenlijk ook niet met mijn man te bespreken. Ik had mijn gezin zo beschadigd door te veel te willen, dat ik eigenlijk vond dat ik het niet kon maken. Want zou ik weer in dezelfde valkuilen trappen? Zou ik in mijn enthousiasme weer steeds meer werk naar mijn toetrekken? Ik wist ook eigenlijk niet meer zo goed wat ik nu wilde. De muziek had ik al op moeten geven en daar was ik kapot aan gegaan voordat ik het een plekje heb kunnen geven. Dat verdriet en die pijn wilde ik nooit meer. Ik moest toegeven dat ik het eigenlijk zelf ook niet meer zo zag zitten.

Een paar jaar geleden zat ik in de wachtkamer van de psychiater en zag ik een foldertje in het rek staan, wat mijn aandacht trok. Het gaat over een groep mensen die een psychiatrische kwetsbaarheid hebben en gastlessen geven aan MBO/HBO scholen, hulpverleners, vrijwilligers van maatschappelijke instellingen en een ieder die geïnteresseerd is in een levensverhaal. Dat foldertje heeft een tijdje thuis in mijn la gelegen. Dit is wat ik ooit nog eens graag zou willen doen, maar ik wist niet of ik het ook aan zou kunnen om mijn eigen verhaal te vertellen aan een ieder die het wil horen. Maar ik wilde zo graag, dat ik toch het onderwerp bij mijn man aansneed. Tot mijn verbazing was hij juist heel positief: ‘Yezz, als je dat graag wil, ga je het toch gewoon proberen? Ik denk dat je het nooit meer zo uit de hand laat lopen als toen en daarbij is het ook goed om iets buitenshuis te hebben. Weer iets voor jezelf.’ Ik stond perplex, maar was zo blij met zijn zegen. Inmiddels zijn wij zo ingespeeld op elkaar dat hij het meteen ziet als het dreigt mis te gaan. Hij hoeft me maar aan te kijken en hij weet hoe laat het is. Buiten het feit dat het fijn is dat hij dat heeft, is het ook bloedirritant. Ik voel mij dan ook altijd weer betrapt, shit!

En zo ben ik 3 jaar geleden gestart in die groep en voel ik mij als een vis in het water. Ik vertel overal mijn verhaal, waar ze het maar willen horen. Ik hoef hier niet zo heel veel voor te doen. Ik hoef geen tekst te leren, noten te lezen zoals bij muziek of iets dergelijks. Ik rakel het verhaal zo op en dat is een fantastisch gevoel. Maar wat nog veel leuker is, is dat mensen aan mijn lippen hangen, het geweldig vinden dat ik dat durf te vertellen en dat ik zo ontzettend open ben daarin. Daar word ik gelukkig van! Ik doe er weer toe! Ik heb iets te vertellen. Ik heb verstand van iets, wat zij niet hebben en ik zet ze aan tot nadenken. Als je jong arbeidsongeschikt raakt, zoals ik, stort je wereld in. Je hebt gewoon geen toekomst meer. Je doet er niet meer toe. De maatschappij beneemt je gehele identiteit.

Laat het een roeping zijn, wat ik nu doe. Ik vind dat mensen nog steeds erg stigmatiserend zijn, de taboes lijken eindeloos en in sommige werelden ben je nog steeds gewoon een ‘gek’ als je iets mankeert tussen de oortjes. Laat mij maar samen met mijn collega’s het land doortrekken en een lans breken voor al onze gelijkgestemden. Want het is nodig! Broodnodig! Zelfs na al die jaren van ontwikkelingen binnen de psychiatrie. Het is nog steeds een gevalletje: wat de boer niet kent, vreet hij niet!

Yezzie