Skip to content

Ik houd er niet van en ik ben er slecht in. De afgelopen jaren heb ik echter vaak afscheid moeten nemen. Als je al zo lang meedraait in de geestelijke hulpverlening en diverse therapieën volgt, is het onvermijdelijk dat je met verschillende deskundigen van doen krijgt. Met de een heb je iets meer dan met de ander, maar altijd komt er het moment dat het afscheid aanstaande is. Dat geldt dus nu voor mijn huidige therapie.

Met bijna een jaar deeltijdbehandeling op de teller wilde ik eigenlijk nog niet nadenken over een afscheidsdatum. Ik schoof deze elke evaluatie weer voor me uit. Totdat mijn hoofdbehandelaar met het nieuws kwam dat de deeltijdbehandeling door bezuinigingen totaal anders gaat worden en er wellicht ook snel een einde komt aan de huidige vorm. Dit zette mijn wereld op z’n kop, omdat ik nu gedwongen werd naar de toekomst te kijken. Het idee om het helemaal zelf te gaan doen na 12 jaar hulp greep me naar de keel. Zeker ook, omdat mijn hoofdbehandelaar vond dat ik inmiddels alle vaardigheden had opgedaan om het straks weer zelf te gaan proberen. Was dat wel zo? Ik dacht daar anders over en begon terug te vallen in oud gedrag, alsof ik wilde bewijzen dat ik er echt nog niet klaar voor was. Ik liet mijn structuur lopen en begon weer boos, depressief, angstig en opstandig te worden.

Het leven in hoge pieken en diepe dalen is heel lang voor mij gewoon geweest. De depressies waren verschrikkelijk, maar de intensiteit van de mooie momenten zo groot dat ik het ervoor over had en dit proces dus eigenlijk in stand hield. Ik had spanning nodig, een constante prikkel. Het leven kon toch niet ‘gewoon’ zijn en slechts voortkabbelen? Hoe moest dat dan met mijn grote idealen en hoge verwachtingen van alles? Ik wilde niet sterven in anonimiteit. Men moest toch weten wie ik was geweest? Wat had het leven anders dan voor zin gehad?

Door schade en schande ben ik de afgelopen weken wijzer geworden. Ik zocht in alles naar spanning door me onvolwassen en onverantwoordelijk te gedragen. Een ander moest maar grenzen stellen, want ik had ze niet meer. Ik sloeg door en voelde de adrenaline, de kick.

Het thuisfront, mijn therapiegroep en de hoofdbehandelaar waren allerminst blij met deze ontwikkeling. Diverse keren werd ik aangesproken op mijn buitensporige gedrag. Door hun vastberadenheid en kritiek ging ik op een gegeven moment inzien dat ik verkeerd bezig was. Ik kon zo doorgaan, maar dan zou ik alle steun verliezen. Bovendien wilde ik juist volwassen zijn en mijn verantwoordelijkheid nemen. Alles bij elkaar werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt. De keuze was aan mij; eigenwijs blijven of nu vol doorpakken.

Langzaam werd het weer rustig in mijn hoofd en koos ik voor de laatste optie. Inmiddels ga ik op tijd naar bed, nuttig drie maaltijden, doe leuke dingen en kom mijn verplichtingen na. En wat denk je? De angst voor saaiheid is ongegrond. Sterker nog, wat prettig en rustig is mijn leven opeens. Ik hoef niet meer in uitersten te leven. Ook voor mij is er hoop. En een beetje meer zelfvertrouwen mag ik mezelf wel toedichten. Ik heb er hard genoeg voor gewerkt om niet hulpeloos ten onder te gaan.

Mijn afscheid zal de komende tijd gestalte gaan krijgen. Heel voorzichtig begin ik de toekomst zonniger in te zien. De rest volgt dan wel. Deze keer wil ik goed afscheid nemen.

Anika Rooke

Deze column is eerder verschenen in het tijdschrift Mijn Geheim