Skip to content

In een van mijn vorige columns schreef ik al dat ik mijn zelf aangebrachte snijwonden op mijn lichaam nooit liet hechten. De schaamte en de angst voor vervelende reacties maakten dat ik daarom de grote, lelijke littekens maar voor lief nam. Er zijn maar heel weinig mensen die in die periode mijn wonden gezien hebben. Het was mijn grote geheim. Pas veel later durfde ik ervoor uit te komen dat ik mezelf opzettelijk verminkte. De meeste reacties waren meelevend, maar het nieuws shockeerde mensen wel degelijk. Hoe kun je in hemelsnaam jezelf beschadigen? Dan moest je echt wel ziek of gestoord zijn!

Zelfbeschadiging is nog steeds een taboeonderwerp. Je kunt beter aan de drank of de drugs gaan. Op de een of andere manier is dat beter te begrijpen. Ik herinner me nog een afspraak met een wat oudere dermatoloog in het ziekenhuis om twee moedervlekken te laten verwijderen. Ik was toen net uit de kliniek weg. Tijdens deze kleine ingreep werd ik gevraagd mijn bovenkleding uit te doen, op mijn beha na. Zodra de arts mijn rechterarm zag, schudde hij met zijn hoofd: ‘Wat moet dit nou weer voorstellen?’ Ik kromp ineen. De afkeuring was van zijn gezicht af te lezen. Wat moest ik zeggen? Ik haalde diep adem en vertelde dat ik hard bezig was om ermee te stoppen en dat ik in therapie zat. Het maakte niet uit. Hij kon het niet begrijpen en misschien was het ook niet te begrijpen. Toch raakte zijn onbegrip me diep. Ik kon wel door de grond zakken en deed er alles aan om niet in huilen uit te barsten. Mijn kleine beetje opgebouwde zelfvertrouwen was in één klap tenietgedaan. Terwijl mijn slapen klopten van de spanning, verwijderde de arts hardhandig de moedervlekken. Vervolgens ben ik er als een haas vandoor gegaan. Ik kon het niet verdragen om nog een seconde langer met deze man in één ruimte te moeten zitten.

Een paar jaar later had ik op een avond een slechte bui. Waarom weet ik niet meer. Ik was ontzettend opgefokt en mijn man René kon niks goed doen. Wilde hij me troosten, dan schopte ik hem van me af en als hij dan uiteindelijk wegliep, schold ik hem voor van alles uit. Kortom, het maakte niet uit wat René deed. Ik moest mezelf pijn doen om weer rustig te worden. De woede over de chaos die ik er weer eens van gemaakt had, maakte dat ik niet meer kon helder kon denken. Ik haatte mezelf. Intens en diep. Opeens zag ik in een grote wond op mijn arm, voordat ik er snel een theedoek op legde. Vervolgens realiseerde ik me dat mijn wond eigenlijk gehecht zou moeten worden. Bovendien stond René erop dat ik met hem naar de huisartsenpost ging.

Rond een uur of tien in de avond fietste mijn man met mij achterop richting de huisartsenpost. Bij aankomst kon ik al snel bij de dienstdoende dokter terecht. Hij bekeek de wond en de rest van mijn arm vol littekens, maar begon geen preek en veroordeelde me niet. Hoewel de eerder genomen medicijnen me steeds slaperiger maakten, herinner me vooral zijn kalmte. Na de verdoving begon hij de wond netjes te hechten en deed hij er een pleister op. Hij informeerde nog even of ik hulp had voor mijn automutilatie en vertelde dat de hechtingen over een week bij de huisarts verwijderd moesten worden. Vervolgens gaf hij me gemoedelijk en zonder vermaning een hand, waarna René en ik de huisartsenpost verlieten en huiswaarts gingen.

De volgende dag realiseerde ik me eens te meer wat voor een fijne arts ik had getroffen. Ik kende genoeg vervelende verhalen van jongens en meiden, die bijvoorbeeld expres uren moesten wachten op de eerste hulp of zonder verdoving gehecht werden, omdat ze immers toch zo graag pijn wilden voelen…

Zelfbeschadiging zal altijd een onderwerp blijven dat veel stof zal doen opwaaien, maar het feit blijft dat het wel degelijk een serieus probleem is. De achterliggende problematiek gaat meestal veel verder dan de meeste mensen kunnen vermoeden…

Anika Rooke

Deze column is eerder verschenen in het tijdschrift Mijn Geheim.