Skip to content

Mijn vader is een bijzondere man en dat is dan nog zwakjes uitgedrukt. Het is een norse man, die zich niet kan uiten. Praten is lastig en als hij dat doet dan kan dat alleen maar over zijn werk gaan. Hij werkte in de horeca en dan vaak zo’n 60 tot 80 uur per week. Dus in principe hadden we weinig last van hem en moesten we het met mijn moeder doen, die de taak van onze falende vader er gewoon even bij pakte. Ik nam als kind mijn vader al niet serieus. Als hij een woede uitbarsting had, wist ik dat het weer overging en daarbij was ik het gewend. Aan de andere kant was het een doodgoeie kerel. Je kon alles van hem krijgen als je maar lang genoeg zeurde, want je wist dat hij uiteindelijk zou zwichten en zou snauwen: ‘Nou, vooruit dan maar!’

Als kind had ik al connectie met hem. Ik kon hem al ‘lezen’ en wist eigenlijk toen als 5-jarige al dat mijn vader er ook niets aan kon doen. Als we naar de Intratuin gingen, vroeg hij vaak: ‘Wil je dit plantje of zoek je er zelf een uit?’ Dan bewaakte ik dat plantje met mijn leven, want ik had het van mijn vader gekregen. Dat plantje mocht natuurlijk nooit dood gaan, want als dat zou gebeuren, zou er ook een stukje van mijn vader dood gaan..

Als jongste telg werd ik zijn moppie, tegen mij deed hij het liefst van allemaal. Dat konden mijn andere twee zussen niet uitstaan. Het was aan mijn vader om daar geen verschil in te maken, maar dat deed hij wel. Ik trad in zijn voetsporen, niet omdat ik dat voor mijn vader deed, maar omdat ik de horeca zelf echt leuk vond. Ik ging met hem samenwerken en dat was geweldig! Ik leerde hem toen pas echt kennen. Die man had zoveel kennis en ervaring in huis. De meeste collega’s zette hem op een voetstuk, omdat hij de leermeester was. En dat niet alleen. Die man kon knetterhard werken, ongelofelijk. Hij liep iedereen eruit. Hij had daar natuurlijk ook wel zijn rare trekken, want als je het in zijn ogen niet goed deed en hij had de pik op je dan brandde hij je af tot op je schenen. Hij had wel gelijk, maar dat kan je natuurlijk ook op een normale manier communiceren.

De relatie van mijn ouders is altijd slecht geweest, omdat wij als kinderen wisten hoe mijn vader kon reageren en hoe we hem moesten behandelen, belde mijn moeder altijd in paniek op. Ze kon niet meer verder met hem, maar wilde hem ook niet loslaten en mijn vader vond het wel prima, want in zijn ogen had mijn moeder het weer op haar heupen. Dus lag het niet aan hem. Het was altijd een groot drama en dan kwamen wij thuis om te bemiddelen en te praten. Om zo de neuzen allebei dezelfde kant weer op te krijgen, dat lukte dan voor 24 uur en daarna viel mijn vader altijd terug in zijn oude rol. Na 43 jaar huwelijk kon mijn moeder het niet meer opbrengen en heeft zij voor zichzelf moeten kiezen.

Als kinderen namen we allemaal de rol van mijn moeder over. Wij wisten dat er anders niets van hem terecht zou komen. Binnen een jaar had hij een nieuwe vriendin. Op zich een leuke vrouw, waar ik het goed mee kon vinden. Als kinderen namen we dezelfde rol in bij hun relatie, dan bij mijn ouders. Na de roze wolk nam de zwarte het weer over en kreeg zij dezelfde problemen met hem als mijn moeder. We bleven bemiddelen en zorgen op onze manier. Ik deed zijn financiën, want ook dat kon hij niet en ik vond het ook niet erg.
Hij had een leuk centje overgehouden aan de scheiding en dat was hij met een bloedgang aan het opmaken. Dat moest hij zelf weten, vond ik. Hij had er hard genoeg voor gewerkt. Maar zijn vriendin bleef steeds haar grenzen verleggen en meer geld van hem eisen. Op een gegeven moment wilde ze, zijn complete aow hebben, want hij woonde bij haar in huis en dat had zij nodig. Bij mij ging een belletje rinkelen. Ik deed onderzoek en kwam erachter dat zij dat geld helemaal niet nodig had. En dat was voor mij de druppel. Ik maakte alles inzichtelijk tot Excelsheets aan toe. Ik belde met mijn zussen, waar ik al een aantal jaar geen contact meer mee had, en besprak de zorgelijke situatie.

We besloten om crisisberaad te hebben met mijn vader: ‘Pa, als je zo doorgaat met uitgeven, ben je binnen 3 jaar door je geld heen. Zij heeft je aow niet nodig, daar is ze waarschijnlijk een leuk spaarpotje van aan het maken.’ Daarbij zei ik tegen hem dat het gedrag dat zij vertoonde ouderenmishandeling is. De laatste jaren was mijn zus bezig om mijn vader naar Drenthe te halen, waar ze op een mooi stukje land woonde en onze vader er in een chalet wel bij kon. Dit was in scène gezet, door ‘die vrouw’ omdat zij haar eigen leven weer terug wilde hebben. Al snel ging hij bij mijn zus wonen. De boodschap was luid en duidelijk overgekomen. Hij gaf amper nog geld uit.
Toch hield de relatie stand met ‘die vrouw’ wat wij eigenlijk niet begrepen, maar goed het is zijn leven. Ik bleek qua gevoel goed te zitten met ‘die vrouw’ want ze was woest. Ze bleef me lastig vallen en bellen en mijn voicemail inspreken met dreigementen. Haar zoon belde zelfs nog op om te horen wat er aan de hand was, want hij had haar elke keer huilend aan de telefoon. Ik heb alles uit de doeken gedaan bij hem en zijn moeder echt niet gespaard. Hij bleef rustig en herkende haar wel in mijn verhaal. Ik heb tegen hem gezegd: ‘Ze moet ophouden met mij lastig te vallen, anders doe ik aangifte bij de politie.’ Dat werkte, ik heb nooit meer iets gehoord.

Vorig jaar november werd mijn vader met de ambulance weggebracht. Hij bleek een longinfectie te hebben. En dat is niet zo gek als je COPD hebt en gewoon sigaren blijft roken. Ik besloot om voor een week naar Drenthe te gaan. Ik had heel sterk het gevoel dat hij zou overlijden. Heel gek, mijn man en zoon zeiden ook tegen mij: ‘Je praat nou net alsof hij al dood is?’ Ik kon het niet verklaren.

Toen ‘die vrouw ’lucht kreeg van het feit dat ik in zijn huisje zat, brak de pleuris uit. ‘s Avonds ging ik weer bij mijn vader op ziekenbezoek. Het eerste wat hij mij toe snauwde was: ‘Wanneer ga jij naar huis? Want ZIJ moet erin.’ Dit was de druppel. Ik ben rustig gaan zitten en heb uitgelegd wat de bedoeling was. En daarbij had het ziekenhuis gevraagd of familie naast zijn bed kon gaan zitten, als hij nog meer verward zou raken. Hij had geen kans om te reageren, want ik zei: ‘Zo, en ik ga weer.’ In niet mis te verstane woorden zei ik tegen hem: ‘Van mij mag je de pijp uitgaan en je zal mij nooit, maar dan ook nooit meer zien.’ en daarna liep ik het ziekenhuis uit.

Hij leeft nog en inmiddels zijn we ruim een half jaar verder. Ik heb mij aan mijn woord gehouden en weet je waarom, omdat hij voor de tweede keer voor ‘die vrouw’ koos en mij keihard liet vallen. Wat moet ik in godsnaam met zo’n lapzwans als een vader? Die het nog geeneens voor zijn kind opneemt? En nu ook totaal geen contact heeft gezocht met mij, terwijl ik weet dat hij er kapot aan gaat, omdat ik hem door en door ken.
Nu houdt hij de stille hoop nog dat ik wel weer bijdraai en contact met hem opneem, maar de tijd zal het leren. Vanuit mij komt er geen initiatief meer. Ik heb er vrede mee en nu besef ik me ook waarom ik al sprak alsof hij dood was. Op de een of andere manier heb ik dit onbewust aan zien komen. Dit moest gewoon gebeuren, dat ik mijn vader voorgoed de laan uit zou sturen. En ik had nooit verwacht dat ik dat zou kunnen, omdat Ik altijd weer medelijden met hem kreeg. Tja, en tot op de dag van vandaag is dat nog steeds geen basis!

Yezzie