Skip to content

‘Mam, mag ik op schoot?’ vraagt hij nog elke avond voor het slapen gaan. Met zijn 13 jaar en 1.70 m krult hij zich op mijn grote schoot. Ik steek dan altijd mijn neus in zijn mooie blonde krullen en geef hem oneindig veel kusjes op zijn hoofd. Ik geniet er altijd intens van, want ik weet dat hij dit ritueel over een tijdje niet meer nodig heeft.

Na een jaar was ik weer stabiel bovenin. In al die maanden was ik overwegend depressief. Zo depressief dat ik eigenlijk niet kon functioneren. Ik kreeg toen hulp van een PIT-verpleegkundige (psychiatrische intensieve thuiszorg). Zij kwam één keer in de week langs om te kijken hoe het ging. Ik kon tegen haar gewoon alles zeggen zoals: ‘Ik zou wel dood willen.’ Zij raakte niet in paniek omdat zij weet dat dat bij het ziektebeeld van depressie hoort en het vanuit haar vakgebied gewoon snapt. Buiten mijn moeder om kon ik het er met niemand over hebben. Ik had het gevoel dat ik stikte in mijn emoties, dus het was zo fijn dat zij langskwam en ik mijn hele rugzak leeg kon kieperen. Dan was ik zo opgelucht en was de emotionele druk weer een tijdje weg. Met ons mannetje ging het goed. Altijd vrolijk, altijd lachend en hij kletste de hele dag door in zijn eigen taaltje. Heerlijk zo’n zonnetje in huis. Ondanks mijn zwarte dagen kon ik oprecht van hem genieten en moest ik wel om hem lachen. Dat is waarschijnlijk zijn eerste taak in zijn leven geweest: hoe sleep ik mijn moeder door haar depressie heen?

De lucht klaarde op in mijn hoofd en ik durfde weer langzaamaan te genieten en voorzichtig te denken aan de toekomst, die weer compleet voor mij open lag. Over één ding waren mijn man en ik het eens: Nu gaan we naar Ierland! Dat hebben we wel verdiend na alle ellende. Twee weken op vakantie naar het land wat aanvoelt als ons tweede thuis. Twee weken genieten van de fantastische natuur, de leuke Ieren die altijd wat tegen je zeggen of je nu uit een ander land komt of niet. Overal hoor je muziek en de kroegen staan op elk uur van de dag gevuld met mensen. Het is algemeen geaccepteerd om tijdens je lunchpauze aan de toog een biertje te gaan drinken en dan natuurlijk een Guinness, haha. We hebben zo intens genoten en ook van die smurf, die wond met zijn olijke kop elke Ier om zijn vinger. Geweldig! Hij bezorgde zelfs een caissière van 18 jaar het schaamrood op haar kaken. Nou, dat is mij nog nooit gelukt. We kwamen samen weer op adem.

Nadat het weer wat beter met mij ging, hadden we bij toeval een gesprek samen bij mijn moeder thuis. Mijn man had al die maanden ook op de automatische piloot geleefd, zijn boosheid, verdriet en angst moesten eruit. We hebben toen een fikse ruzie gekregen waarbij ik het het ergste vond dat hij zei dat ik hem zijn kraamtijd had ontnomen. Hij kon alleen maar met frustratie terugkijken naar die eerste weken, waar hij met zijn grootste schat in zijn armen, zijn vrouw als een dolle stier tekeer zag gaan. Ik kon hem alleen maar gelijk geven en hem weer een normale vrouw teruggeven. De vrouw waar hij verliefd op was geworden. Ik denk dat dat onze redding was. Als we niet samen door de pijn konden gaan, zou onze relatie ten dode opgeschreven zijn. Na al ons leed gedeeld te hebben en vooral begrip voor elkaar gehad te hebben, konden we weer verder. Daar heb ik alleen maar ontzag en dankbaarheid voor. Hij had ook bij me weg kunnen gaan. Zijn familie heeft wel eens tegen hem gezegd: ‘Ga weg bij die vrouw!’ Hij zei dan resoluut: ‘Ik laat een partner met kanker ook niet in de steek.’ Ik had het volledig begrepen als hij gegaan was, maar ik heb nog nooit iemand gehad die zo onvoorwaardelijk van mij hield en zo voor mij gevochten heeft.

Samen met mijn man is ons mannetje absoluut het grootste geschenk wat iemand kan krijgen. Door de jaren heen zou ik steeds meer medicatie krijgen omdat mijn ziekte verergerde. Met de medicatie van nu had ik nooit zwanger mogen worden en afbouwen was geen optie. Ik heb alles nodig om die kop van mij stabiel te houden. Ondanks dat het krijgen van een kind voor mij het eerste jaar een grote hel zou worden, is hij er wel. Ik heb het toch aangedurfd om voor een kind te gaan, ondanks dat ik wist dat het heel zwaar zou kunnen worden. Waar ik die kracht vandaan gehaald heb, weet ik nog steeds niet, maar een mens kan zoveel hebben; dat is onbeschrijfelijk.

Nu 13 jaar later kijk ik dagelijks liefdevol naar mijn mannetje. Hij is mijn lot uit de loterij. Hij heeft mijn leven zo verrijkt en het is zo’n heerlijk lief en makkelijk kind ondanks zijn hormonale stuiptrekkingen op dit moment. Bij een discussie zegt mijn man altijd tegen me: ‘Even diep ademhalen, Yezz. Het waait zo weer over.’ En hij heeft natuurlijk weer gelijk. Dat irriteert me dan nog het meeste.

Ik heb een hoop dingen in mijn leven op moeten geven en dan voornamelijk door mijn aandoeningen. Aan mijn inzet lag het absoluut niet. Ik heb mezelf letterlijk de vernieling in gewerkt en dat komt nooit meer goed. Maar nu heb ik een zinvol bestaan. Mijn eerste rol is moeder en dat is een ontzettend mooi beroep, vind ik. Het is alleen jammer dat er nog steeds geen cursus of opleiding voor is. Het enige referentiekader is je eigen opvoeding en dan in combinatie met het credo: Ik zal het beter doen dan mijn ouders! En na een tijdje kom je er achter dat je gewoon dezelfde fouten maakt, zonder dat je daar erg in hebt, want dan ben je al te laat en is het leed geschied. Tja, opvoeden: Er is niets ingewikkelder dan dat.

Maar ik vind ook dat ik heel veel geluk heb gehad. Ik bedoel, ik heb de meest lieve man van de hele wereld. Tel daarbij op dat het ons gegeven is om een perfect kind te mogen krijgen, die gezond is en zich goed ontwikkelt. Meer heb ik absoluut niet nodig. Nou ja, nog één ding dan, dat ik stabiel ben tussen de oortjes. Maar dat gaat met alle deining best goed. We hebben het onder controle durf ik wel te zeggen en dat geeft hoop en rust voor de toekomst. Weet je, door alles wat ik meegemaakt heb, ben ik dankbaar dat ik twee engeltjes heb gekregen in mijn leven, want het zijn echt engeltjes: allebei lief, zorgzaam en vrolijk. Ze maken mij elke dag aan het lachen. Ik mag van ze genieten en ze koesteren, want ik heb ze écht! Twee engeltjes met blonde haren en blauwe ogen en al. Daar kan niets, maar dan ook niets tegenop

Yezzie