Skip to content

Voor de zoveelste keer zou mijn leven weer ondersteboven worden getrokken. Na jaren van therapie en nieuwe diagnoses was ik compleet psychiatrie-moe geworden. In een laatste gesprek met mijn psychiater vroeg zij aan mij: ‘Wat zou je willen?’ Ik zei: ‘Leven, gewoon leven, geen gezeik meer, geen gedoe, geen onrust meer, gewoon samen met mijn partner een nieuw leven opbouwen!’ De wereld lag immers aan onze voeten en we hadden dromen: een gezin stichten, verre reizen maken, misschien een nieuw bedrijf beginnen, voor altijd samen zijn, gewoon leven dus. Deze relatie was zo anders dan ik gewend was. Ik kon mijn geluk niet op. Ik dacht voor het eerst: ik heb alle ellende nu wel achter de rug. Het leek voor het eerst in mijn leven allemaal vanzelf te gaan.

Maar, er kwamen opnieuw scheurtjes in mijn gezondheid. Ik was nog maar net gewend aan mijn klapperende eierstokken, toen mijn hele lijf begon te rammelen. Ik was zo ontzettend moe. Al in de eerste weken van onze relatie zei mijn man tegen me: ‘Yezz, je slaapt wel erg veel hoor. Misschien moet je toch maar eens naar de huisarts gaan.’ Het was eigenlijk al jaren aan de gang en ik was eraan gewend geraakt dat het mij niet meer opviel. Een paar weken later gingen we naar een feestje. Daar viel een likeurtje verkeerd en ik maakte een uitglijder in de gang waardoor ik een flinke hersenschudding opliep. Het ging gewoon echt niet goed met me en ik kon alleen maar lijdzaam toezien hoe mijn lichaam te zwaar werd om nog gedragen te worden.

Ik had altijd doorgewerkt tijdens mijn ontwrichtende depressies, want je ziek melden deed je gewoon niet! Ik kom uit een ondernemersgezin en dat betekende: een griepje? Zolang je nog op je benen kan staan, gaan we gewoon door! Hoofdpijntje? Paracetamol erin en gaan met die banaan. En daarbij, als je psychisch iets mankeerde, was dat een teken van zwakte en daar mocht je je al helemaal niet voor ziek melden!

Voor de zoveelste keer kwam ik, voor mijn gevoel, weer met een flutreden bij mijn huisarts. Op een hele vaderlijke toon zei hij tegen mij: ‘Je hebt jarenlang roofbouw op je lichaam gepleegd, omdat je altijd maar doorgewerkt hebt met serieuze gezondheidsproblemen. Je hebt een burn-out, dus voorlopig blijf jij gewoon thuis.’ Ik moest hem uiteindelijk wel gelijk geven, want ik heb periodes gehad dat ik de hele dag in mijn bed lag met een tollend hoofd van de negatieve gedachtes die veroorzaakt werden door mijn depressie, maar voor mijn werk moest ik er gewoon uit, want falen is geen optie.

Nu zat ik alle dagen thuis en ik kon echt niks meer. Als ik ons hondje uitliet met een rondje van vijf minuten, lag ik daarna drie uur knock-out op bed. Ik kon mijn evenwicht niet meer bewaren. Ik liep tegen deuren aan, het was net of mijn lichaam niet meer overeind wilde komen. Ik wist gewoon echt niet waar ik mee te maken had en wat ik eraan moest doen. Toch stuurde mijn huisarts mij het ziekenhuis in. Laten we alles maar eens even nalopen. Na zeven maanden werd de conclusie getrokken en zei mijn reumatoloog: ‘Je hebt fibromyalgie in combinatie met het chronisch vermoeidheidssyndroom. Helaas hebben we er nog geen behandeling voor. Je zult ermee moeten leren leven. Ach ja, je moet maar zo denken: je gaat er niet aan dood.’ Op dat moment wist ik niet wat ik liever wilde.

En toen ging pas echt het licht uit. Mijn hele leven was compleet naar de klote. Psychisch was ik het een soort van gewend, maar nu ging het fysiek ook niet meer. Hoeveel ellende kan een mens hebben? Ik was compleet murw en terneergeslagen, hoe moet ik dit in godsnaam overleven? Mijn man bleek een heuse rots in de branding. Hij accepteerde alles wat bij me hoorde; hij keek naar me om, hield van me, en vooral zijn lach en opgeruimde karakter sleepten mij er doorheen. Vaak heb ik tegen hem gezegd: ‘Ga weg, zoek een leuke, gezonde vrouw en start met haar een gezin.’ Ik gunde het hem zo om een normaal leven op te bouwen. In plaats van opgescheept te zitten met een gebroken vrouw die nooit meer zou herstellen.

Alles stond weer geparkeerd in de ijskast. Ik wist gewoon niet wat de toekomst zou brengen. Het was een groot, onzeker, gapend gat. Het enige waar ik mij aan vast kon houden was mijn kloppende hart en de lucht in mijn longen.

Toch startten we een nieuw hoofdstuk. We woonden in een klein flatje in het midden van het land. Mijn ouders waren al jaren daarvoor naar Zeeland vertrokken. We kwamen vaak bij ze en genoten zo van het strand, de zee en de rustige omgeving dat ik op een dag tegen hem zei: ‘Waarom gaan wij ook niet naar Zeeland?’ Waarop mijn man zei: ‘Dat zie ik pas zitten als we de leeftijd van je ouders hebben.’ Waarop ik droog zei: ‘Misschien ben je dan al dood en begraven.’ Het had even tijd nodig voordat mijn man zei: ‘Yezz, we doen het. Laten we naar Zeeland gaan.’

Na alle ellende hadden we ineens een rooskleurig vooruitzicht. Binnen een jaar hadden we een prachtig, lief, monumentaal pandje gekocht. We zaten maar vijf minuten van het strand. Ik kwam daar letterlijk en figuurlijk op adem. Ondanks alle ellende van mijn ziektes, kon ik weer een nieuwe start maken. Ik zag weer een positieve toekomst. Herstellen zou ik nooit. Ik zou het leven van een 80-jarige lijden. Maar ik vertik het om het op te geven en bij de pakken neer te gaan zitten. Ik doe wat in mijn vermogen ligt, ook al ga ik plat op mijn gezicht. Ik heb geleerd om weer overeind te krabbelen, mijn wonden te likken en verder te kijken dan mijn neus lang is. Zo blijft er genoeg over om voor te leven.

Zeeland bracht op zoveel punten rust in mijn lijf, dat ik ook de ijskast weer durfde open te zetten. Daar stond van alles geparkeerd, waaronder mijn eierstokken. Had ik het lef om ze weer te ontdooien? Zouden ze weer gaan klapperen? Wil ik wel dat ze gaan klapperen? Of moet ik die deur weer dichtsmijten? Mag ik überhaupt wel aan kinderen denken als ik zoveel beperkingen heb? Het bleek dat ik nog steeds geen uitkomst had op die vraag. Maar ik begon langzaamaan te denken: ik kan en heb een heleboel niet, maar ik zou misschien wel een fantastische moeder kunnen zijn. Het werd hoog tijd om daar eens antwoord op te krijgen.

Yezzie